Wilma Bloot heeft een sterke voorkeur om te werken voor bedrijven met een ‘purpose’. En dat vond deze Ras-Rotterdamse bij het Brabantse familiebedrijf HAVEP workwear & protective wear. Waar zij eerst als RvC lid aan boord is gekomen en inmiddels CEO is. Wat Wilma hier heeft gebracht én geleerd, lees je in dit deel van onze interviewserie met toonaangevende leiders in DGA- en familiebedrijven.
“Geef jezelf permissie om meer te wroeten”
– Wilma Bloot
Continuïteit vanuit rust en verbinding.
HAVEP is een bijzonder mooi Tilburgs familiebedrijf, opgericht door de familie van Puijenbroek. Het familiebedrijf bestaat al ruim 155 jaar en is onder leiding van de familie Van Puijenbroek uitgebouwd tot toonaangevende partij in de werkkledingindustrie, bekend van de blauwe boeren overall. In de tijd dat Wilma RvC lid is, bestaat al enige tijd ontevredenheid over de groeibeweging van de organisatie. Wisseling van de wacht, onafgemaakte plannen en stagnatie in de omzet kenmerken een onrustige tijd voor het bedrijf en haar medewerkers. Het was nodig om alle aspecten van het bedrijf opnieuw onder de loep te nemen. Het is de voorzitter van de Raad van Commissarissen (RvC) die in RvC-lid Wilma de oplossing ziet voor deze uitdaging – iemand met de juiste eigenschappen om het schip vlot te trekken en opnieuw voor continuïteit te zorgen. Het past bij Wilma dat zij, na slechts één weekend bedenktijd, besloot de uitdaging aan te gaan, want “Ik vind ingewikkelde problemen enorm interessant.” En zo kwam HAVEP begin 2021 aan een nieuwe CEO.
Leermeester én leerling.
De stap van RvC-lid naar CEO van een familiebedrijf was niet zonder risico. Want, waarom zou deze dame wél voor elkaar krijgen wat haar voorgangers niet is gelukt? “Daar heb ik op dat moment niet eens zo bij stilgestaan”, zegt Wilma. “Ik zag gewoon een bedrijf met veel potentie in de markt, waar beweging nodig was. Bovendien had ik wel zin in een mooie langere duurzame klus na diverse interim-rollen, die ik vanuit mijn eigen bedrijf Bloesom Realisatie uitvoer. Verder ben ik rationeel, maar neem de juiste besluiten vanuit mijn onderbuik intuïtie. Zo had ik zelf ook het gevoel dat ik de juiste persoon was voor deze klus.
Hard met een ‘d’ en hart met een ‘t’.
Mijn kracht is dat ik hard met een ‘d’ kan combineren met hart met een ‘t’. Ik kan goed schakelen in de momenten: wanneer is het rationele, harde stuk nodig en welke momenten vragen om liefde en verbinding? Je hebt beide nodig om het pad te bewandelen dat je als organisatie met elkaar te gaan hebt. In mijn rol als CEO ben ik zowel leermeester als leerling. Mensen vinden het ontzettend fijn als je nieuwsgierig en leergierig bent; als je vragen stelt en écht contact legt.”
Hoofd, hart en handen.
Wilma wordt naar eigen zeggen gedreven door liefde: voor organisaties, mensen en processen. De HAVEP-bedrijfsslogan ‘You’ll never work alone’ spreekt haar – ook als Rotterdamse – enorm aan. Toch heeft ze deze zachte kant pas op latere leeftijd ontwikkeld. “Ik kom uit een gelovig gezin uit Nieuwerkerk aan den IJssel. Mijn vader is een rationele man, die bij ‘dé bank’ werkte. Op jonge leeftijd werd al zelfstandigheid van mij gevraagd. Dat ging me redelijk gemakkelijk af. Net als mijn studie Bedrijfskunde met als verdieping Supply Chain Management. Integraal denken, het overzicht bewaren, systemisch werken; het is me met de paplepel ingegoten.”
Groei en ontwikkeling.
Duidelijke communiceren is een belangrijk talent van Wilma. Toch kwam ze voorheen soms harder over dan ze wilde. Door haar moederschap ontstond er ruimte voor de andere, zachtere kant. Ook volgde Wilma tien jaar lang diverse opleidingen, waardoor ze goed heeft leren coachen en begeleiden. “Het was mijn ontdekkingsreis naar mijn hart”, zegt ze daarover. “Ik kreeg steeds meer zicht op wie ik ben en waar ik voor sta. En na een aantal opdrachten kwam in de reflectieperiode het besef dat het een onderscheidende aanpak is, de ‘hoofd, hart en handen’-aanpak. Wilma beschrijft de aanpak in haar boek ‘Verdraaid ’t Werkt’. Bijkomstigheid is dat zij zichzelf steeds meer durft te laten zien. “Bij HAVEP zit ik op mijn plek en kan ik optimaal bijdragen aan de duurzame doelen van de Van Puijenbroek familie.”
De kracht van een familiebedrijf.
De overgang van de corporate wereld naar een familiebedrijf was voor Wilma een logische stap in haar loopbaan. “Tijdens mijn studie ben ik begonnen bij Konmar. Bij moederbedrijf Laurus kreeg ik een paar jaar later de kans om als transformatiemanager acht supermarktformules en 45.000 medewerkers samen te voegen tot één Konmar. Daar is mijn hartstocht voor Retail en verandering begonnen. En daar leerde ik hoe je mensen kunt betrekken bij een missie waar je diep in gelooft.
De balans tussen doen en denken.
De food Retail was voor mij ‘veel doen en iets te weinig denken’. Mijn latere functies bij Unilever en Coca-Cola waren juist ‘heel veel denken en iets te weinig doen’. Ik merkte dat de corporate wereld te politiek voor mij werd. Ik wilde weer meer met ‘de klus’ bezig zijn. Bij voorkeur doe ik dat voor bedrijven met een kenmerkende ‘purpose’. HAVEP is een ontzettend bijzonder familiebedrijf dat ruim 155 jaar bestaat en waar duurzaamheid in het DNA zit. Ik trof hier – heel pijnlijk – een verwaarloosde organisatie aan en voelde dat ik over de juiste eigenschappen beschik om te doen wat nodig was.
Grote mond en een bonzend hart.
Wilma herkent alle persoonlijke vaardigheden uit het Boardtrust whitepaper ‘6 vaardigheden voor succesvol extern management’. “Als je deze niet hebt, wordt het erg lastig”, stelt ze. Zelf resoneert ze het meest op moed. “Dat loopt als een rode draad door mijn leven. Ik ga moeilijkheden niet uit de weg; ik doe wat nodig is, ook als dat van mij iets moeilijks vraagt. Ik heb altijd wel een beetje een grote mond gehad – word gezien als een stoer wijf –, maar doe dingen soms met een bonzend hart. Zo vond ik het bijvoorbeeld best lastig hoe ik me moest presenteren richting de familie, RvC en aandeelhouder, wetende dat een aantal voorgangers ook hier hadden gestaan. Op wie kan ik rekenen? Waar liggen gevoeligheden?
Liefdevol eerlijk zijn.
Toen ik de eerste tegels had opgelicht, had ik een duidelijke boodschap. Niet iedereen wilde het horen, maar ik ging het ze toch liefdevol vertellen. Mét oog voor de historie van het bedrijf en de familie, maar zonder betutteling: als dit en dat niet verandert, gaat deze missie niet slagen. Ik zie het ook als mijn taak om mensen op te roepen tot zelfreflectie: dit tref ik aan en dat heeft kunnen gebeuren in jullie bijzijn. Juist door mijn aandacht voor ‘het hart’ zag ik dat de boodschap aan de andere kant van de tafel overkwam. Ik kreeg het vertrouwen om te doen wat nodig was. Dat is belangrijk, want als ik moed toon, heb ik wel back-up nodig. Autonomie is nu weer een cultuurwaarde binnen het bedrijf; mensen staan op eigen benen en krijgen samen dingen voor elkaar. De cijfers laten ook zien dat we op de goede weg zijn. Ik ben de familie dan ook dankbaar voor het in mij gestelde vertrouwen.”
Moed en overmoed.
Moed heeft Wilma ver gebracht, al kleeft er ook een risico aan deze vaardigheid. “Mijn kwetsbaarheid ligt aan de andere kant van de polariteit: ik kan overmoedig en opportunistisch zijn en mezelf ietwat overschatten. Soms neem ik te veel risico. Daar leer je van. Op zich is kwetsbaarheid een kracht. Ik geloof namelijk dat kwetsbaarheid verbindt en onkwetsbaarheid isoleert. Met kwetsbaarheid smeed je teams. Dat is belangrijk, omdat je je als leidinggevende snel kunt isoleren. De rol van CEO kan soms erg eenzaam zijn.”
Belangrijkste lessen.
Bij interim-werk hoort overdracht. Wilma: “Het leukste vind ik het begin. Dat mensen weer apetrots worden op zichzelf, elkaar en het bedrijf: we kunnen het wél. Dat is fantastisch. Als het bedrijf stabiliseert en de resultaten beter worden, dan ga ik weer door naar een volgende opdracht. Er zijn namelijk veel bedrijven met problemen die op ‘een Wilma’ zitten te wachten; de vrouw met de ultieme combinatie van harde en zachte skills.”
Tijd voor vragen stellen en wroeten.
Terugkijkend zou Wilma niet meer op dezelfde wijze in het diepe springen. “Ik zag een bedrijf dat hulp nodig had en heb te weinig stilgestaan bij waar ik écht in terecht zou komen. Een volgende keer wil ik daar voor mezelf selectiever in zijn. Verder vind ik dat ik in het begin nog te veel op afstand ben geweest. Ik heb mezelf te laat gevoed met wat er werkelijk aan de hand was. Daar heb ik van geleerd. Ik ga mezelf in het vervolg daarom permissie geven om meer vragen te stellen en nog meer te wroeten.”